Excursie Waterbeestjes zoeken in de Goudse Hout 13 juni 2010.
Zondag 13 juni was het verzamelen bij de parkeerplaats van de wielerbaan in de Goudse Hout. Het was leuk om te zien dat er een aardige groep mensen was gekomen om deel te nemen aan deze excursie. Een 9 tal volwassenen en ongeveer 10 kinderen. Prachtig weer, vrolijke kinderen, zin om met de schepnetten aan de slag te gaan! Het beloofde een mooie zondag middag te worden.
Met de fiets en lopend zijn we iets verder de Goudse Hout in gegaan zodat we vanaf de bruggetjes wat makkelijker met de schepnetjes het water konden onderzoeken. In de ochtend had ik met man en zoonlief het gebied doorgelopen om te zien wat de beste plek zou zijn. De slootkanten dienden niet te hoog begroeid
te zijn en het water niet te ondiep of te modderig. Aangezien het altijd afwachten is hoeveel mensen er komen wilde ik ook dat er genoeg ruimte zou zijn voor iedereen en dat het veilig zou zijn.
Schepnetten, bakjes, lepeltjes, zoekkaarten en loep potjes waren meegenomen zodat we goed konden onderzoeken welke diertjes er allemaal in het water leven. Een aantal kinderen hadden hun eigen schepnetje van huis mee genomen. Het leuke van deze excursie is dat de kinderen maar vooral de volwassenen verbaasd zijn over hoeveel verschillende soorten er te vinden zijn.
Eerst even een korte uitleg gegeven over hoe je je schepnet in het water kan bewegen, wat een effectieve manier is om zoveel mogelijk te kunnen vangen. Ook laten zien dat er vaak tegen de slootkanten of bij waterplanten veel diertjes verstopt kunnen zitten. Aan de soortenrijkdom van water en oeverplanten en de hoeveelheid exemplaren water dieren is mede af te leiden hoe goed of slecht de waterkwaliteit is. Alle dieren hebben immers zuurstof nodig.
Daarna ging ieder heerlijk aan de slag.
De kinderen kregen allemaal een potlood en een papier met uitleg over een aantal diertjes. Op het papier konden ze aankruisen welke dieren zijzelf gevangen hadden of misschien gezien hadden. Leuk voor thuis om nog eens na te kijken hoe dat rare dier ook al
weer hete of er uitzag.
De ruggezwemmer werd vaak gevangen. Dit diertje zwemt ondersteboven door het water heen.
Om onder het water oppervlak te kunnen blijven moet deze zich zeer actief bewegen. Het is een echte rover die eigenlijk alles eet wat hij maar kan pakken zoals: kikkervisjes, kleine padjes en insecten die in het water gevallen zijn. Hij hangt vaak onder het wateroppervlak en wacht totdat er in zijn nabijheid iets beweegt, pakt deze en eet hem op. Met een loepje kon iedereen het dier sterk vergroot bekijken. Wel even waarschuwen vooraf want de ruggezwemmer kan een steek geven die pijnlijk is.
Niet alleen volwassen exemplaren van de wantsen, allerlei soorten torretjes, spinnen en dergelijke, ook de larven van diverse vliegende insecten beginnen hun leven in het water zoals de libel en de waterjuffer. Gemiddeld leven deze toch zeker drie jaar in het water eer zij hun korte, vliegende bestaan beginnen.
Sommige dieren komen naar boven om adem te halen zoals de salamander, de waterspin bouwt een huisje, een duikerklok onder water en zorgt dat er lucht in wordt gebracht door met zijn achterlijf een luchtbel mee te nemen en in de klok te plaatsen.
Heel bijzonder om te laten ontdekken is dat stokje hout wat tussen je vangst zit! Kijk daar maar eens goed naar en dan zie je dat dit, beweegt! De kokerjuffer of schietmot heeft zo zijn eigen bescherming gevonden tegen zijn vijanden. De larven van deze soort maken een soort kokertje waar ze in leven totdat ze gaan verpoppen. Deze kokertjes worden van hout, stukjes blad of steentjes gemaakt.
Met de zoekkaart erbij is het leuk om samen uit te vinden welk dier je nu gevangen hebt. Hoeveel pootjes heeft het, kan het vliegen, is het diertje kleiner dan 2 mm, heeft het een afgeplat lichaam dat over de bodem glijdt of heeft het een staart. Door de vragen te beantwoorden en heel goed naar het diertje te kijken kom je achter de naam.
Het is en blijft zo leuk om met kinderen te ontdekken wat er in een slootje in de buurt leeft. Zelf leer je steeds opnieuw naar een dier te kijken door de vragen van kinderen. Want hoe zit het nou met die slakken? Is dat nou een papa of mama slak omdat ze zo groot zijn of is het een opa slak? En waar wonen slakken eigenlijk in de winter? En wat eet een slak dan? En waarom hebben sommige slakken een huisje en is de ander naakt?
Vandaag was er open dag bij de Heemtuin in de Goudse Hout. Een aantal mensen had nog nooit een bezoek gebracht aan dit mooie stukje natuur. Ook daar werd naar waterbeestjes gezocht. Bij de kraam van Tineke konden we in een mooi aquarium goed kijken naar het waterleven in de sloten van de Heemtuin en uitleg krijgen.
In het aquarium vonden we een larve van een waterkever, waterschorpioen, larve van libel, waterpissebedden, ruggezwemmer, schaatsenrijder, vlokreeftjes, bloedzuigers, schrijvertjes, platwormen, watervlooien, watermijt en nog meer moois.
We werden verwend met koffie en limonade, prachtige live muziek. Er werden kleine bijenhotels gemaakt vanuit houtschijven die de kinderen mee mochten nemen en er was veel informatie over de natuur van de heemtuin te verkrijgen.
Vandaag was puur plezier!
Sandra Moerkens, IVN natuurgids.
Excursie waterbeestjes zoeken in de Goudse Hout 15 augustus 2010.
Verzamelen op dezelfde plek, bij de parkeerplaats van de Wielerbaan in de Goudse Hout. Tineke Kelderman van de Heemtuin in de Goudse Hout doet veel waterbeestjes onderzoek daar in de sloten. Het was fijn dat we deze keer de excursie met z’n tweeën konden begeleiden. Twee weten meer dan een en je kunt meer mensen aandacht geven.
Net als de vorige keer hadden wij gezorgd dat al het materiaal ter plaatse was. De voorspelling van het weer was uitermate slecht maar om 14.00 uur was het nog steeds droog en zonnig en gingen we met een groep van meer dan 30 wateronderzoekers in spe. Kinderen, ouders, opa’s of oma’s en vrienden op weg naar de dichtstbijzijnde sloot waar we rustig konden vissen.
De kinderen waren goed voorbereid en hadden schepnetten, emmers, potjes bij zich en de meest fantastische laarzen aan!
Tijdens de uitleg had zoonlief al een kikker in wording gevangen en alle kinderen wilden deze zien. De uitleg heel kort gehouden en schepnetten, zoekkaarten en loeppotjes uitgedeeld en er kon aan weerskanten van de sloot gevist worden.
Wat een geweldig gezicht, een grote vrolijke groep volop geconcentreerd aan het zoeken tussen de prut in het schepnet.
Vandaag werden hele bijzondere exemplaren gevonden die Tineke en ik ook nog nooit gevangen hadden. De kinderen supertrots en wij ook.
Uitzonderlijk veel kikkers! Kikkers in wording: met een hele grote kop en een prachtige staart en kleine kikkertjes zonder staart. Iedereen mocht ze voorzichtig beet houden om te voelen hoe zacht en glibberig ze eigenlijk zijn. We hebben allerlei soorten maten gevangen. Leuk om het verschil in grote te zien. Maar waarom zijn ze zo verschillend? Waarom is de ene kikker al “af” en heeft de andere kikker nog een staart? De middelste groene kikkers leggen vaak de eitjes in mei en juni en de larven ontwikkelen zich dan tussen midden juli en augustus. De periode waarin je wateronderzoek doet geeft veelal aan welke kikker het is.
Een bijzondere vis? Na de zoekkaart te hebben gevolgd en daarna het boekje vijver, sloot en plas doorgebladerd, gelezen en vergeleken zijn we het er over eens dat het de Kleine Modderkruiper is. ”Een sterk afgeplat visje, de bek is onderstandig en heeft zes korte, even lange bekdraden, vier op de bovenlip en twee in de mondhoeken. Het lichaam is geelbruin, de buik wat lichter dan de rug. Rug- en staartvin zijn duidelijk gevlekt.”
Een jongen had ook een bijzondere vis gevangen. Hij wil dolgraag weten wat voor soort het is en wij ook…. Nog een heel klein exemplaar maar wel een leuke! We hebben aan iedereen rondgevraagd, je weet maar nooit of er een viskenner in de groep zit. Wij hopen dat iemand na onderstaande, zeer summiere beschrijving een idee heeft van de soort en het ons en vooral bovenstaande visser laat weten.
Het visje was ongeveer vier a vijf centimeter lang. Heeft bolle ogen die iets boven op de kop staan. Rode kin en onderkaak. Voor de staartvin zat een klein vierkant zwart plekje.

De spinnende watertor, de grootste onder de waterkevers. Wat een prachtig dier, groot, sterk, zwart. Wij vonden hem of haar heel indrukwekkend. De volwassen dieren eten voornamelijk planten en heel af en toe komen ze ook wel op een prooi af. De larven zijn vraatzuchtig en kannibalistisch en voeden zich met insectenlarven, kreeftachtige en slakjes.
Bloedzuigers worden vaak een beetje griezelig gevonden, dat vond ik vroeger ook. Maar nu is het zo dat de bloedzuigers die bij ons in de sloten leven niet op mensen parasiteren omdat wij nu eenmaal een te dikke huid hebben. Deze dieren zetten zich bijvoorbeeld vast aan vissen of amfibieën. Ze hebben een zuignap voor en een zuignap achter. Hiermee kunnen ze zich goed verplaatsen en laten een spoor achter op de bodem van onze witte bak.
Wat zijn dat nou toch voor insecten die zomaar over het water lijken te glijden? Schaatsenrijders behoren tot de wantsen en kunnen door de oppervlakte spanning van het water en door de talloze kleine haartjes aan poten en onderbuik met de poten over het water roeien. Kijk maar eens in een sloot bij u in de buurt of u ze kunt ontdekken.
Wat hebben we verder gevonden: watervlooien, waterpissebedden, watermijt, grote poelslak, posthornslak, schijfslak, larven van steekmuggen, vlokreeftje, schrijvertje, kleine visjes, en wantsen.
Rond vier uur zijn we langzaam alle spullen gaan verzamelen en hebben we met de kinderen die er nog waren alle bakken met diertjes weer voorzichtig in de sloot leeg laten lopen. Het wordt altijd erg jammer gevonden dat de dieren weer vrij gelaten worden en dat ze niet mee naar huis mogen. Thuis kunnen de dieren vergeten worden, het zuurstof en voedsel raakt op en dat zou jammer zijn. Daarom altijd weer in dezelfde sloot loslaten, kunnen ze groot groeien en verder leven.
Tineke en ik hebben heel erg genoten met deze grote enthousiaste groep. In september gaan we samen de sloten van de Heemtuin onderwerpen aan een onderzoek. Kijken wat we daar weer voor moois kunnen vinden.
Sandra Moerkens